Nederland kun je grofweg in tweeën delen als het aankomt op de belangrijkste bron van inkomsten in het verleden. West-Nederland was vooral gericht op visserij, terwijl Oost-Nederland het vooral moest hebben van de landbouw. Ook binnen deze gebieden was er sprake van een sterk regionaal karakter. Dat komt goed tot uiting in de boerderijtypen die we door heel Nederland vinden. In het verleden zijn er verschillende indelingen gemaakt. De huidige indeling kijkt naar een aantal zaken:
- Bedrijfstype
- Constructie
- De indeling van de boerderijen zoals de plaats van de stal, dorsvloer of deel en de plaats van de hooi- of oogstberging
Disclaimer: Een overgroot deel van de informatie hier komt van drie bronnen:
https://www.boerderijmakelaar.nl/boerderijtypen/
https://nl.wikipedia.org/wiki/Boerderijtype
https://www.agrarischerfgoed.nl/boerderijtypen-2/#.YdXJK2jMKUk
Noord-Nederlandse huisgroep of Friese huisgroep
Deze groep omvat de boerderijen van Noord-Holland, Friesland, Groningen en de Waddeneilanden. Het zijn boerderijen met overwegend veehouderij en ze hebben een dekbalkgebint. Ervan afgeleide vormen komen voor in het oosten van Drenthe en Overijssel en in Zuid-Holland. Bekend zijn de stolp (Noord-Holland), de stelp en de kop-hals-rompboerderij (Friesland). In Groningen zijn de enorme driekap-boerderijen en het Oldambster type te vinden.
Oud-Fries Langhuis
Een Oud Fries langhuis is een bekend boerderijtype dat vroeger veel voorkwam in Noord-Holland, Groningen, Friesland en het Duitse kustgebied. Het boerderijtype wordt ook wel het Friese langhuis genoemd.
Een Oud Fries langhuis bestaat uit een woonhuis, een lager gelegen middeldeel met een keuken en een grote melkruimte en een stal. In de lange stal van een Oud Fries langhuis kunnen tien tot vijftig koeien staan. De melk van deze koeien wordt in de melkruimte verwerkt, in het lager gelegen middeldeel van het huis.
Vrijwel alle traditionele Friese langhuizen hebben een oude rookkist. Deze rookkist werd niet voor niets in de boerderijen gebouwd. Door de rookkist moest namelijk de rook van het warme haardvuurtje ontsnappen.
Huizen met een schuur
Stolpboerderij (Noord-Holland)
Een stolpboerderij is een boerderijtype, dat vooral in Noord-Holland voorkomt. Het is een vierkante boerderij met een piramidevormig dak. Onder dit dak was plaats voor de boerenfamilie, het vee, het hooi, de wagens en andere werktuigen. Dit boerderijtype valt in de hoofdgroep Noordelijke huisgroep, net als de Friese verwant, de stelpboerderij.
Langhuisstolp (Noord-Holland)
De langhuisstolp is een voorloper van de eigenlijke stolpboerderij, waarvan enkele exemplaren bewaard zijn gebleven. Hij bestaat uit een traditioneel Langhuis, bestaande uit een woongedeelte met daarachter het stalgedeelte, waarnaast een vierkant is geplaatst. Als naast het vierkant een dars is gelegen, lijkt de voorzijde veel op die van het West-Friese type met een verlengd voorhuis. Het verschil tussen beide types is in dit geval dat bij de Langhuisstolp het stalgedeelte, net als bij het Hollandse type, aan de zijde van de boerderij ligt, evenwijdig aan de dars. Er zijn echter ook andere mogelijke indelingen aanwezig, met bijvoorbeeld de darsdeuren aan de achterkant of de zijkant.
De term berchhuus komt al rond 1500 voor in Haarlem; hij was vermoedelijk synoniem met 'hooihuis'. Het woord berg of barg verwijst naar een opslagplaats voor hooi of graan, waarmee gewoonlijk een hooiberg werd bedoeld.
Wieringse boerderij
De Wieringse boerderij wordt ook wel de Wieringer boerderij genoemd. Dit is een boerderijtype dat aan het begin van de zeventiende eeuw op het Noord-Hollandse eiland Wieringen ontstond.
De meeste Wieringse boerderijen werden gebruikt door gemengde boerenbedrijven met schapenteelt. De Wieringse boerderij heeft niet alleen een woonruimte, maar ook een hooi- en wagenberging, een stal voor koeien, een stal voor schapen en een zogeheten darsruimte.
De lange woongevel van een Wieringse boerderij ligt altijd op het zuidwesten. Dit deed men niet voor niets. Door de woongevel van de Wieringse boerderij op het zuidwesten te bouwen, hadden de bewoners namelijk minder last van harde wind. Bovendien liggen Wieringse boerderijen vaak middenin het land en niet aan de weg. Ook dit werd niet voor niets gedaan. Door de boerderij in het land te bouwen, liep de stal iets af. Hierdoor was het gemakkelijker om de mest van de koeien en schapen te vervoeren.
Hooihuis (Noord-Holland)
Een hooihuis is onderdeel van de langhuisboerderij. Een langhuisboerderij is een boerderij waarbij het woongedeelte is aaneengesloten aan de stallen of schuren. Het hooihuis valt dus onder 1 kap met de woning en is al honderden jaren oud. Ook de naam blokschuur wordt vaak genoemd als men het over een hooihuis heeft.
Deze type boerderij bestaat voornamelijk uit hout en bevat dwars platen om het stevig te maken zodat het op drassige ondergronden niet verzakt. Een hooihuis wordt nog wel is in één adem genoemd met een hooiberg. Een hooiberg heeft echter een kap (dak) dat niet aaneengesloten is met de woning waarbij dan ook de houten platen en balken ontbreken.
Schouwse stolp
De Schouwse stolp is een boerderijtype dat vroeger in een specifiek deel van de provincie Zeeland voorkwam. Het gaat om de Prunje, een laaggelegen deel van het Zeeuwse eiland Schouwen.
Bij een Schouwse stolp zijn alle functies onder één dak verenigd. De boerderij lijkt op een Noord-Hollandse stolpboerderij. Experts denken dat dit boerderijtype op het ontwerp van de Noord-Hollandse stolpboerderij gebaseerd is. In de eerste helft van de zeventiende eeuw trokken er veel veehouders vanuit Noord-Holland naar Zeeland. Zij kwamen ook in Schouwen terecht en bouwden hier meerdere Schouwse stolpen, waarschijnlijk met het ontwerp van de Noord-Hollandse stolpboerderij in hun achterhoofd.
De Schouwse stolp is helaas uitgestorven. Dit wil zeggen dat je dit boerderijtype niet meer kunt bewonderen in Nederland. De laatste Schouwse stolp werd vele jaren geleden, in het jaar 1956, gesloopt. Sindsdien zijn er geen nieuwe Schouwse stolpen meer gebouwd.
Stelpboerderij (Friesland)
De stelpboerderij wordt ook wel de stelphoeve of stelp genoemd. Dit is een boerderijtype uit Friesland. Het boerderijtype werd in de zeventiende en achttiende eeuw al gebouwd, maar was voornamelijk populair tussen 1890 en 1940.
De stelpboerderij werd voornamelijk gebouwd in de minder rijke delen van Friesland. Dit boerderijtype was namelijk goedkoper dan de kop-hals-romp boerderij: een boerderijtype dat ook erg populair was in de provincie. Het verschil tussen de stelpboerderij en de kop-hals-romp boerderij, is het feit dat de woon- en werkruimtes van de stelpboerderij zich onder één dak bevinden. Bij de kop-hals-romp boerderij zijn de woon- en werkruimtes gescheiden.
De stelpboerderij is gebaseerd op de stolpboerderij, die in Noord-Holland voorkomt. Het verschil tussen de stelpboerderij en de stolpboerderij, is dat de stelpboerderij een rechthoekig dak heeft. Het dak van de stolpboerderij is piramidevormig.
Kop-hals-rompboerderij of Friese schuur
De kop-hals-romp boerderij is een boerderijtype dat in diverse delen van het land voorkomt. Je ziet dit boerderijtype veel in Friesland, maar ook in bepaalde delen van de provincie Groningen. Het boerderijtype heeft zijn naam niet voor niets gekregen. De vorm van een kop-hals-romp boerderij lijkt namelijk op het silhouet van een liggende koe. Het woonhuisgedeelte vormt de kop van de koe, het middengedeelte vormt de hals van het beest en de schuur vormt de romp van de koe.
Kop-hals-romp boerderijen werden vroeger voornamelijk gebruikt voor de veeteelt en akkerbouw. Kop-hals-romp boerderijen voor de veeteelt zijn te herkennen aan het hogere voorhuis, met een lager gelegen melkkelder. Kop-hals-romp boerderijen voor de akkerbouw hebben een verlengd voorhuis, een grote graanopslagzolder en een dorsruimte met grote ramen. Vandaag de dag worden de boerderijen niet alleen door landbouwers bewoond, maar ook door mensen die zich simpelweg thuis voelen in dit knusse boerderijtype.
Hogelandster boerderij of
kop-romp-boerderij
Een hogelandster boerderij, beter bekend als de Kop-hals-rompboerderij, kenmerkt zich door de speciale vorm. De kop bestaat vaak uit het woongedeelte waarbij een kleine schuur aan vastgebouwd is (hals). Nadat de boeren welvarender zijn geworden is er een stuk aangebouwd wat de romp is geworden. Deze romp moest er ook daadwerkelijk komen omdat er steeds meer hooi en/of stro, gereedschappen en vee opgeslagen moest worden.
De boerderij type komt voornamelijk voor in Friesland en daarnaast zijn te ook te vinden in het westen en noorden van Groningen. Als men goed naar de vorm van de boerderij kijkt kun je er een liggende koe in zien waar dit boerderijtype naar is vernoemd.
Bildtse boerderij (Friesland)
De Bildste boerderij is een boerderijtype dat in grote getale voorkomt in de gemeente Het Bildt. De boerderij lijkt op een traditionele kop-hals-romp boerderij, maar er is één groot verschil. Bij de Bildste boerderij is het bedrijfsgedeelte namelijk haaks op het woongedeelte geplaatst. Waarom men dit heeft gedaan, is niet duidelijk.
De indeling van een Bildste boerderij is anders dan de indeling van een traditionele kop-hals-romp boerderij. Het gangpad van de boerderij ligt namelijk tegen de buitendeur. De koeien en paarden die in de boerderij staan, staan met hun koppen naar binnen gericht. Bij een kop-hals-romp boerderij is dit juist andersom.
Velen denken dat de Bildste boerderij op de kop-hals-romp boerderij gebaseerd is. Experts denken juist dat dit andersom is. Zij stellen dat de eerste Bildste boerderij er al eerder stond dan de eerste kop-hals-romp boerderij. Helemaal zeker is dit echter niet.
Terschellinger boerderij
boerderijen met grote schuur en lager aangebouwd woonhuis aan, die in hoofdvorm sterk doen denken aan de Friese koprompboerderijen
Oldambtster boerderij
Een Oldambster boerderij is een boerderijtype dat voornamelijk voorkomt in het Oldambt. Dit is een gebied in het oosten van de provincie Groningen. Een Oldambster boerderij bestaat uit een woonhuis en een schuur. Het woonhuis en de schuur zijn in elkaars verlengde gebouwd. De grote schuur van een Oldambster boerderij werd vroeger ook wel een ‘golf’ genoemd. Dit woord verwijst naar de vakken tussen de gebinten en steunbalken van de schuur.
De woonvertrekken van een Oldambster boerderij zijn verdeeld over een gedeelte voor de brandmuur en een gedeelte achter de brandmuur. Het woongedeelte voor de brandmuur wordt ook wel het voorhuis genoemd. Het gedeelte achter de brandmuur ligt in de aangebouwde schuur. Dit deel van het huis wordt ook wel het achterhuis genoemd. Boven het woonhuis zit een grote zolder. Deze werd vroeger gebruikt als korenzolder, ofwel een zolder waar het graan opgeslagen werd.
Hallenhuisgroep of Nederduits hallenhuis
De meeste boerderijtypen in Midden- en Zuid-Nederland zijn ontstaan uit het hallenhuis. Dit zijn boerderijen met een langgestrekt, driebeukig gebouw met de deel in het midden en de stallen aan weerszijden. Dit type komt voor in bijna geheel Nederland en in grote delen van Noord-Duitsland, met name in de provincies Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Zuid-Holland en Noord-Brabant.
Boerderijen met middenlangsdeel (Oost-Nederland)
Kortgevelboerderij
(Oost-Brabant en Noord-Limburg)
De kortgevelboerderijen komen voornamelijk voor in de provincie Noord-Brabant. Herkenbaar aan deze type boerderij is dat de voordeur aan de voorkant van de boerderij zit. Daarnaast is deze boerderij vaak breder maar ook qua totale oppervlakte kleiner dan zijn grotere broer de langgevelboerderij. De kortgevelboerderij worden in de meeste gevallen gezien als monument.
In de voorkant zit het woongedeelte. Achter het woongedeelte zit het zogenaamde potstal en daarachter de schuur waar allerlei gereedschappen opgeslagen kon worden. De potstal wordt gebruikt om mest in op te slaan. Naast het mest wordt dit gecombineerd met hooi waardoor er een ideaal mengsel ontstaat wat later nog gebruikt kan worden.
Krukhuisboerderij
(Rivierengebied)
Een krukhuisboerderij is ontstaan doordat steeds meer boeren welvarender zijn geworden. Ze hadden meer ruimte nodig en hebben er daardoor voor gekozen om aan het voorhuis een ruimte aan te bouwen.
Het kenmerkende aan een krukhuisboerderij is dat deze boerderij niet naar achteren is gebouwd maar dat er voor is gekozen om de woning in de breedte op te bouwen. Deze boerderijen worden nu in de meeste gevallen als woningen gebruikt. Daarnaast is het voorzien van een verdieping waardoor er een echte leefruimte is en dat er daarnaast genoeg ruimte is voor meerdere slaapkamers.
Een krukhuisboerderij kent de vorm van een liggende L. Het komt ook wel is voor dat een krukhuisboerderij een liggende T heeft. Deze type boerderijen komen vooral in Gelderland voor.
T-boerderij (Rivierengebied)
De T-boerderij, beter bekend als de betuwe boerderij, is een boerderij dat bestaat uit verschillende hallen die voornamelijk voorkomt in de Betuwe (een streek in Gelderland). Doordat de boerderij is opgedeeld in verschillende ruimtes is er genoeg plek om het hooi of stro op te slaan, landbouwvoertuigen en andere gereedschappen op te slaan en daarnaast ook nog een apart gedeelte hebben waarin geleefd kan worden.
De T-boerderij kent zijn oorsprong uit de originele hallenboerderijen. Doordat de boeren echter steeds welvarender werden hadden ze middelen om uit te gaan breiden. Vaak gebeurde dit in etappes. In de praktijk resulteerde dat in in eerste instantie een linkervleugel die er bij werd gebouwd en later werd dan de rechtervleugel gebouwd waardoor er een T ontstond.
Los hoes (Oost-Nederland)
Honderden jaren geleden, ontstaan rond 1100, kwamen buren en inwoners van het dorp samen in dezelfde ruimte. Los Hoes betekent dan ook niets minder dan open huis.
Een los hoes kent een dak dat bijna vanaf de grond opgebouwd is en in een punt loopt. De Dit zorgt voor veel schuine wanden en hedendaags wat minder praktisch maar daarentegen wel een prachtig historische sfeer. In de muren bevinden zich de typerende kleine raampjes. Als u wel is een los hoes boerderij heeft gezien dat zou het u zijn kunnen opgevallen dat deze boerderijen geen schoorsteen kennen. Wanneer er gekookt werd dan verdween de lucht en rook via het dak naar buiten.
Voergangtype (Zuid-Holland)
Vorm van het hallenhuis voor het veehouderijbedrijf met een smalle voergang
Boerderijen met dwarsdeel (Noord-Nederland en 't Gooi)
Grondtastype of
Alblasserwaardse boerderij
Vorm van het hallehuis, waarbij het hooi in de schuur op de grond wordt opgetast.
De Overmase boerderij
van de Zuid-Hollandse Eilanden
Langgevelboerderij (Oost-Brabant, de Kempen, Hageland en Noord-Limburg)
Een langgevelboerderij is een rechthoekig boerderijtype. Bij een langgevelboerderij zijn het voorhuis, de stal en de schuur aan elkaar gebouwd. De deuren die naar de diverse ruimtes in de boerderij leiden, zijn in de lange gevels van het pand gebouwd.
Een langgevelboerderij heeft een opvallend dak. Het onderste deel van het dak is bedekt met rode en blauwe pannen, het bovenste deel van het dak is bedekt met riet. Door een deel van het dak met pannen te bedekken, is de boerderij minder kwetsbaar voor brand. En door het overige deel van het dak met stro te bedekken, blijft het dak lekker licht.
Je vindt langgevelboerderijen in diverse delen van Nederland en België. De boerderij komt voor in het Nederlandse en Belgische Kempen, maar ook in het noorden van Nederlands Limburg en de streken Hageland en Vochtig Haspengouw in België. Ook komen er in Oost- en West-Vlaanderen geëvolueerde typen van de Langgevelboerderij voor. Dit zijn echter geen traditionele langgevelboerderijen.
Dwarshuisgroep of Zuid-Nederlandse huisgroep
De Zuid-Nederlandse dwarshuisgroep wordt daarentegen tot de Midden-Duitse huisgroep (het zogenoemde Ernhaus) gerekend. Dit type hebben een hebben een dwarshuis met de voordeur in de zijgevel, en worden ook wel binnenhofboerderijen genoemd. De dwarshuisgroep kom je vooral tegen in Noord-Brabant en Limburg.
De boerderijen van de dwarshuisgroep moeten niet worden verward met dwarshuisboerderijen, die zich kenmerken door een overdwars geplaatst woonhuis. Zij behoren tot verschillende boerderijtypen.
Midden-Limburgse ontwikkeling (vakwerkboerderij)
In het Zuid-Limburgse heuvellandschap kom je veel vakwerkboerderijen tegen. Dit boerderijtype valt goed op in de groene, glooiende heuvels van Zuid-Limburg. Dit komt omdat een vakwerkboerderij grotendeels wit is. Alleen het houten raamwerk van de boerderij heeft zijn oorspronkelijke houtkleur nog.
Het skelet van een traditionele vakwerkboerderij is gemaakt van hout, stenen, stro en leem. Men koos deze materiaalsoorten niet voor niets bij de bouw van dit boerderijtype. De materialen hout, stenen, stro en leem waren namelijk gemakkelijk te verkrijgen in Zuid-Limburg. Men hoefde deze materialen niet uit andere delen van het land te halen. Daarom was het vrij voordelig om het boerderijtype te bouwen.
Rond 1850 werden er veel vakwerkboerderijen gebouwd.
Vierkantshoeve (type met samengevoegde onderdelen)
De vierkantshoeve is een veel voorkomend boerderij in de lage landen. Ook in Duitsland en Oostenrijk kom je deze type boerderij tegen. Kenmerkend voor deze boerderij is dat de woning is verbonden met de stallen en/of schuren. Zoals de naam al zegt is deze boerderij in een vierkant gebouwd waarbij er in het midden nog ruimte is voor een binnenplaats. De aaneengesloten gebouwen om de binnenplaats zijn efficiënt ingericht en bestaan voornamelijk uit woonruimte en stallen en/of schuren.
De vierkantshoeve wordt ook wel carre boerderijen (carre is een frans woord voor vierkant) genoemd. Oorspronkelijk is deze boerderij ontstaan doordat er meerdere boerderijen naast elkaar zijn gebouwd en op deze manier een vierkant vormen. Later zag je steeds vaker dat carre boerderijen direct in een vierkant gebouwd werden.
Zeeuwse en Vlaamse schuurgroep
De Zeeuwse en Vlaamse schuurgroep komt voor op de Zeeuwse eilanden en Zeeuws Vlaanderen, in het westen van Noord-Brabant, in het grensgebied van Zeeland en op de Zuid-Hollandse eilanden. Typerend door hun zwartgeteerde planken wanden en grote zijdeuren (m.n. in Zeeland) staan deze graanschuren los van de boerderij.
Zeeuwse schuurtype
Het Zeeuwse schuurtype wordt ook wel de Zeeuwse schuur genoemd. Dit is een schuurtype dat voornamelijk voorkomt in Zeeland en op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee. De Zeeuwse schuur is gemaakt van hout en heeft geen deuren aan de zijkant. Alle deuren van de schuur zijn namelijk in de lange voor- en achtergevel van de boerderij geplaatst.
De kozijnen en deurposten van een Zeeuwse schuur vallen op. Dit komt omdat de kozijnen en deurposten wit zijn, terwijl de wanden van de Zeeuwse schuur donker zijn. Overigens werden de kozijnen en de deurposten van de schuur niet voor niets wit gemaakt. Dit deed men om de ramen en deuren van de boerderij ook in het donker gemakkelijk te kunnen vinden.
De deuren van de Zeeuwse schuur worden in het Zeeuws ook wel mennen of mendeuren genoemd. In iedere deur van een Zeeuwse schuur zit nog een kleine deur. Deze wordt in het Zeeuws ook wel de klinket of het mennetje genoemd.
Vlaamse schuurtype
De vlaamse schuur is al sinds de 17e eeuw bekend en kent een apart gedeelte voor het vee, gereedschappen en andere materialen wat gebruikt kan worden voor het bewerken van het land en een apart leefgedeelte. De materialen waarmee deze vlaamse schuur is gebouwd is van hout in een zwarte kleur of van baksteen.
De zwarte houten balken hebben deze kleur gekregen doordat het van teer is. Zowel bij de bakstenen als de zwart houten variant is het dak van riet. Deze type boerderij is ingedeeld in drie verschillende ruimtes, namelijk:
-
Middenbeuk: hier werd hooi en stro opgeslagen. Dit was vaak de grootste ruimte;
-
Zijbeuk rechts: werd gebruikt als opslagplaats voor landbouwvoertuigen;
-
Zijbeuk links: hier was het leefgedeelte of het vee kon hier rondlopen.